Koppelen
Via Bluetooth-technologie kunt u een permanente koppeling tot stand brengen
tussen uw apparaat en een ander apparaat. Sommige apparaten moeten worden
gekoppeld voordat gegevensoverdracht kan plaatsvinden.
Om apparaten te kunnen koppelen, moeten de eigenaren van de Bluetooth-
apparaten een toegangscode van 1-16 numerieke tekens overeenkomen. De
eerste keer dat verbinding tussen de apparaten wordt gemaakt, moet ieder
dezelfde toegangscode intoetsen. Nadat de apparaten zijn gekoppeld, hebt u de
toegangscode niet meer nodig en hoeft u deze niet langer te onthouden.
Gekoppelde apparaten worden weergegeven in een lijst. U kunt de lijst ook
weergeven wanneer Bluetooth niet is geactiveerd of wanneer de apparaten in de
lijst niet beschikbaar zijn. De lijst met gekoppelde apparaten weergeven:
133
Copyright
© 2005 Nokia. All rights reserved.
1. Selecteer vanuit de menu's
Instellingen
>
Connectiviteit
>
Bluetooth
>
Gekoppelde apparaten
.
2. Ga naar het gewenste apparaat en selecteer
Opties
en een van de volgende
mogelijkheden:
Korte naam toewijzen
- om het geselecteerde apparaat een korte naam te
geven (die alleen voor u zichtbaar is).
Autom. verb. zonder bevestiging
- Selecteer
Ja
als het apparaat automatisch
verbinding moet maken met het geselecteerde apparaat, of selecteer
Nee
als
hiervoor eerst toestemming moet worden gevraagd.
Paar verwijderen
- Hiermee verwijdert u de koppeling met het geselecteerde
apparaat.
Nieuw apparaat koppelen
- Zoek binnen het bereik naar actieve apparaten met
Bluetooth-connectiviteit, ga naar het gewenste apparaat en selecteer
Koppelen
om een koppeling met het apparaat tot stand te brengen.